Zoals eerder aangegeven is één van de uitgangspunten van de Wet fido het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (looptijd tot 1 jaar) is in de Wet fido een wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet, opgenomen. De limiet is bepaald als een percentage (8,5%) van het totaal van de begroting. De doelstelling is om maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld in het geval van een normale rentestructuur goedkoper is dan lang geld.
De kasgeldlimiet 2021 bedraagt voor de gemeente Dronten 8,5% van € 115 miljoen (Programmabegroting 2021) = € 9,8 miljoen.
Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie, berekend op basis van de drie kwartaalmaanden, getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. Met ingang van 2009 (Wet fido) hoeven de kwartaalrapportages niet standaard meer naar de toezichthouder verzonden te worden. Voor de interne bedrijfsvoering blijven de kwartaalrapportages van belang voor het signaleren van overschrijdingen. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van de drie achtereenvolgende kwartalen drie maal de kasgeldlimiet overschrijdt dan dient de gemeente de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder. Dit moet dan zo ruim mogelijk voorafgaand aan de derde overschrijding, met daarbij een plan van aanpak om weer te gaan voldoen aan de kasgeldlimiet. De toezichthouder kan, indien hij het plan ontoereikend acht, bepalen dat zijn toestemming is vereist voor het aangaan van nieuwe korte leningen.